Rituelen

Rituelen
03-05-2018  
Al sinds mensenheugenis, bij oude volken als Inca’s, Indianen, Aboriginals, in alle religies, oud en modern, bestaan rituelen. Een ritueel wordt gekenmerkt door nadruk op de vorm (de exacte uitvoering van een handeling), op herhaling (het is pas een ritueel als het wordt herhaald) en op symbolisme (het ritueel heeft een symbolische betekenis).
Ieder mens kent in zijn eigen leven ook rituelen. Rituelen uit het kinderleven
Het ontstaan ervan begint al heel vroeg in onze jeugd, al in onze babytijd. De eerste weken na de geboorte zijn een belangrijke periode waarin ouders/verzorgers de baby leren kennen en zich een onderlinge afstemming kan ontwikkelen. In een intieme, woordloze taal tussen ouder en kind wordt ervaring opgedaan in wat de baby nodig heeft: nabijheid, drinken, rust, slaap, troost. En hoe de reactie is. Zo leren ouders de ‘gebruiksaanwijzing’ van dit specifieke kindje kennen. Als deze afstemming soepel verloopt, ontstaan al snel rituelen, herhalingen. En als het kindje een peuter is: welke ouder, welke oppas kent niet het het ritueel rondom de kleine naar bed brengen: de ‘juiste’ volgorde van boekje voorlezen, knuffels, nog een liedje zingen. Waag het niet wat over te slaan als je snel klaar wilt zijn. Dan moet het opnieuw want het ‘klopt niet’. Dit is een gezonde ontwikkeling: gehecht raken aan een ritueel. Zo voelt het veilig, want het is betrouwbaar, het wordt herhaald. Zo biedt dit de grootste kans op met vol vertrouwen in een diepe slaap vallen. Afhankelijk van temperament, van de leeftijd, van wel of niet ervaren basale veiligheid, zullen rituelen gaan wijzigen, kunnen losgelaten worden, kunnen  flexibel worden. Kunnen tegen een stootje als het anders gaat dan gewoonlijk. Het ritueel dat zo in de jonge kinderjaren ontstaat, gaat (nog) niet via het denkende bewustzijn. Wel via het lichaamsbewustzijn. Het toont de ontwikkeling van de al heel vroeg in de baarmoeder aangelegde vermogens van de tast, ons grootste zintuig. Dat informatie van buiten opslaat, ervaart, erop reageert. Direct en non-verbaal!! Voorafgaand aan taalontwikkeling. Een baby, een peuter laat via het hele lijfje zien en horen hoe het is.
Steeds meer onderzoek maakt duidelijk dat de eerste opslag van ‘veilig – rust – ontspannen - vertrouwen’ of ‘onveilig- onrust – gespannen – angst’ in de ontwikkeling van de hersenstam gevestigd wordt (het wordt de basale opslag op onze interne ‘harde schijf’). Dat het vervolg van de ontwikkeling van gevoelens en emoties (in het limbisch systeem), van de ontwikkeling van het logisch kunnen denken (in het corticale brein) daarná aangelegd wordt. En hoe de mate van ervaren en opgeslagen veiligheid de overige ontwikkelingen faciliteren of remmen (zie you-tube: ‘The repair of Early trauma: A bottum up approach)
Én dus ook zo’n grote invloed hebben op ons vermogen om ingeslepen, belemmerende gedachtes, gevoelens, rituelen los te kunnen laten, los te durven laten. Om ons te bevrijden, vrij te worden, verlicht (er). Simpeler: als het veilig is, is je speelruimte veel groter. Rituelen uit het volwassenleven
Als volwassenen hebben we vele rituelen in ons dagelijks leven. Of we iets nu formeel of informeel doen, er is altijd een vorm. Let maar op het eerste kopje koffie of thee in de morgen. En wat het met ons doet als dat verstoord wordt. Hoe flexibel of hoe neurotisch zijn we?
Ons hele leven is één continue ritueel, geleid door regels, voorschriften en wetten.
Maar we negeren iets als we dingen, zelfs de simpelste, doen zonder begrip van ritueel, als we die achteloos, nonchalant doen. Als we ons aan een bepaalde vorm houden, kan dat ons genezen van onze neiging om té ongedwongen of té slordig te worden.
Dat is wat we beoefenen: ‘wakker zijn’ en erbij blijven. Niet ‘slaafs’, versuft zijn of niet meer hoeven op te letten. Maar ook: niet te verkrampt worden omdat je aan de regels moet voldoen en/of bang bent dat je fouten maakt. Hoe heerlijk, hoe ongelooflijk mild is toch het gezegde van Meester Kusai: ‘Duizend gedachtes geven mij duizend keer de kans om terug te keren’.
In het ritueel: duizend keer zonder aandacht zijn, weer fouten/foutjes gemaakt hebben, geven mij duizend keer de kans om het opnieuw te doen. Hiervoor is bewustzijn nodig, mildheid en een bereidheid om het steeds opnieuw aan te gaan. Een leermodel, ontstaan in de zeventiger jaren van de vorige eeuw, gebruikt de cirkel van onbewust onbekwaam (geen idee wat ik doe, waarom en waartoe) – bewust onbekwaam (ja, ik doe mee, merk steeds weer dat ik er niet bij ben met mijn aandacht) – bewust bekwaam (ik word vaardiger en sneller in er weer bij zijn met mijn aandacht) – onbewust bekwaam (ik ben er).
Dit doet me denken aan de vier punten op het spirituele pad van Dogen: Wek de Boeddha-geest, de geest van ontwaken, de geest van wijsheid. Die ís er, maar ligt zo dikwijls begraven, komt weer onder het stof, wordt overschreeuwd,  vergeten of ontkend. Beoefen de Boeddha-geest (ik word bewust onbekwaam. Ik word me bewust en ook hoe dikwijls ik ‘faal’. Ik beoefen mededogen met mezelf en alle levende wezens)Realiseer de Boeddha-geest (zie het; ‘alleen dit’; bewust bekwaam)Actualiseer de Boeddha-geest (ik bén er: ik doe wat ik te doen heb. En ik mag en kan ook ontspannen, genieten, spelen).In zitmeditatie
Hierbij  ‘werken’ we, solitair, intiem, aan het ontvankelijk worden voor het ontvangen van de wijsheid van de Boeddha. In rituelen, in aandacht in beweging, in de bekrachtiging van het gaan van dit spirituele pad, beoefenen we het geven: in overgave aan het ritueel, in overgave aan elkaar en met elkaar. Met een wakkere aandacht erbij zijn en niet op de automatische piloot maar wat doen, of de anderen volgen. Misschien heb je weleens ervaren dat we ineens ‘als één lichaam’ lopen, of buigen. In een vanzelfsprekende, onbevangen synchroniciteit. Natuurlijk moeten we ons dan wel eerst de kennis omtrent het ritueel eigen gemaakt hebben, we moeten het met elkaar oefenen. Dan hoeven we niet meer na te denken hoe het ook al weer moet. We kunnen het hoofd dan diep in de buik laten zakken en vanuit de kracht, de stilte en de helderheid daar aanwezig, ons overgeven aan het gezamenlijke: groepsmeditatie in actie. Dan kan ook hier het intieme samen-zijn ontstaan en ervaren worden. Haragei
En zo kunnen we dat ook in allerlei dagelijkse activiteiten gaan doen, gaan zien, gaan ervaren. Haragei is de kunst of het beoefenen van het gebruik van Hara, dragend midden, ‘in de buik wonen’. Hara is een verbindende schakel tussen ons bestaan in tijd en ruimte en zijn voorbij ruimte en tijd. Haragei is een verfijnde, gevoelsmatige kunst in menselijke interactie, die samen gaat met innerlijke rijpheid en wijsheid, die zich vanuit zichzelf en als vanzelf manifesteert.  Haragei is dan de kunst van het wachten op het ‘juiste’……doen, niet-doen, actie, laten, spreken, zwijgen, aanwezigheid, weggaan. Dit afstemmen op het voor mij, op dat moment ‘juiste’ kan alleen ontwikkeld worden door in te huizen in het lijf, te wonen in de buik, en vandaar in het hele lichaam aanwezig te zijn. Alles ademt. Zo ontwikkelen we ‘gut feeling’ en mildheid. Dan voelen we, weten we of we in het ritueel de meest optimale bijdrage hebben geleverd waartoe we op dat moment in staat zijn. En veroordelen we onszelf en/of de ander niet als het ‘fout’ gaat.
En actualiseren we de Boeddha-geest.
Marli Lindeboom