Ethiek

Ethiek    18-01-16  
De dharmales van Joost (Beving, ass Zen leraar Zen Rotterdam, M.L.) vorige week over ethiek heeft mij nog wat bezig gehouden en me in beweging gezet. Voor mij gaat ethiek over zorgvuldigheid, over met aandacht en zorg omgaan met onszelf, met anderen en met de wereld om ons heen. Vb propje/prullebak: mijn eigen propje? Van iemand anders? Van velen? Hoe ver ga ik daarin?
We hebben er weet van als we in slordigheid, in onzorgvuldigheid, in oppervlakkigheid, onachtzaam zijn, iets nalaten, beschadigen, vernietigen……. In het groot, maar ook in het klein…… het doet wat met me als dat gebeurt, mits ik het niet wegpoets, wegdruk, rationaliseer, verklaar enz. Als ik in staat ben om het te voelen en dat ook toesta, dan voel ik misschien onrust, schaamte, schuld. Frans Veldman, de grondlegger van de haptonomie (1921-2010), zegt over ethiek:
‘als wetenschap van de moraal is de ethiek het gevoel van het algemene en eigen Goede. De fundamentele menselijke ethiek impliceert dat acties en daden van een ieder van een zodanige kwaliteit zijn dat het geluk van ieder mens zo groot mogelijk wordt. Het is het onderzoeksgebied van de Ethos dat antwoord geeft op de vraag naar de juiste wijze van leven, met zijn erbij horend onderscheid tussen het goede en het slechte.
Zo ontwikkelen we een persoonlijk geweten, gebaseerd op het esthetische onderscheidingsvermogen van de ethische waarde van onze handelingen en daden’. Hierin herken ik het Bodhisatva ideaal, als ook waarmee wij werken: er is zowel goed als kwaad, we kennen het, we mogen het onderscheid zien, het ervaren, maar wij hechten er niet aan, we beoefenen de middenweg.
In de afgelopen twee weken heb ik drie maal een ‘fout’ gemaakt, waardoor ik heb gekwetst, ballast voor anderen heb veroorzaakt. Ik heb het recht kunnen zetten, kunnen herstellen, ben niet blijven hangen in me schuldig voelen, maar wel……..hoe komt het dat in twee weken tijd drie maal zoiets gebeurt…??? Dat vraagt om aandacht, tijd en ruimte maken om bij mezelf te rade gaan……en dan kom ik erachter: in de veelheid van dingen, in de snelheid van het leven, was ik weer wat kwijtgeraakt van de diepe verbondenheid met die bron die helder ziet en weet. En ja…….dan gebeuren er dingen die ik vervolgens moet herstellen…..en gelukkig zijn ze van zo’n aard dat ik ze kán herstellen. Maar het besef is er ook: hoe snel gaat dat toch, wat vraagt het toch om opmerkzaamheid, om bewust te zijn. Niet vanuit mijn beperkte ‘ik=je’ die bang is om fouten te maken, want zo kunnen we blijven vastzitten in de beperking van ons intellect, van onze gevoelens en emoties.
De Boeddha, en dus ook de Boeddha in ons, spreekt vanuit een diepere diepte, vanuit een kracht die veel groter is dan ons intellect kan bevatten. We mediteren om dichtbij onze kern te komen, deze krachtbron in ons, met die grote innerlijke vrijheid. ‘Leg je hoofd diep in je buik en zit vanuit die kracht daar aanwezig. Laat vervolgens de geest maar waaien’, hebben we Nico zo vaak horen zeggen.
Hoe dichter we bij deze kern zijn, hoe dieper we in onszelf indalen, hoe helderder we zien, weten en handelen. Margareta Porete was een Franse mystica. Ze werd geboren rond 1250 en in 1290 werd haar boek gepubliceerd: ‘Le miroir des âmes simples’: de spiegel der eenvoudige zielen. Dit boek wordt beschouwd als het belangrijkste religieuze traktaat in het Oud-Frans. Het was tegelijk een praktische handleiding, waarin ze de ontwikkeling van de ziel in zeven stappen uiteenzet. Het laatste stadium is de vereniging met het goddelijk wezen, die binnen het leven kan plaatsvinden. Doet dat niet denken aan Boeddhanatuur en eenheidservaring?
Een citaat van haar vrij vertaald: ’Als je de Godservaring kent, hoef je je geen zorgen te maken over deugd beoefening’. Zoals andere mystici vond ze dat een ziel die de Goddelijke Eenheid bereikte geen kerkelijk gezag of moraal nodig had. Het belang van de rede is dan voorbij, want die behoort tot de ‘kleine heilige kerk’: de kerk van de clerus, regels en rede. En niet tot de ‘Grote Heilige Kerk’: de kerk van de Liefde, waarin de ziel bevrijd en vernietigd is. De essentie van haar werk stelt dat mensen zo’n graad van volmaaktheid kunnen bereiken, dat ze één worden met God. Dit is enerzijds een typisch mystiek thema en anderzijds ook de kern van het denken van de vrije geest.
Een klein aantal theologen stond achter haar, maar later velen niet. Zij bleef trouw aan haar mystieke ervaringen en boog niet. Er ontstonden grote conflicten met de kerkelijke autoriteiten, zij werd vervolgd door de inquisitie, verketterd en kwam in 1310 op de brandstapel terecht, samen met haar boeken. Maar een aantal boeken bleven de ronde doen. In eerste instantie anoniem, haar naam werd niet meer vermeld. Er bestaan oude Franse, Latijnse, Duitse en Engelse vertalingen. Elementen uit haar denken zijn bij verschillende mystici en religieuzen terug te vinden, zoals Meester Eckhart, Jan van Ruusbroec, dus was haar denken toch niet zo uitzonderlijk. Pas in 1946 legde een Italiaanse historica weer de link tussen haar naam en het boek. Vanaf de jaren tachtig  ontstonden nieuwe vertalingen en wetenschappelijke studies. Een Nederlandse vertaling is er nog niet.
Wat een kracht, innerlijke vrijheid en trouw. Mimi Marechal (1937 – 1995) spreekt in een van haar Zen toespraken over het diamanten oog van de Boeddha, waarmee hij zo helder zag dat hij vanaf een afstand van honderden mijlen een haar kon zien vallen. Dat is een beeld. Het gaat om helderheid. Helderheid die we allemaal kunnen ervaren, op heel minieme schaal misschien, maar ze is er. Ons mediteren helpt om ons diamanten oog te openen, het oog dat inzicht heeft in het wezen dat we zijn en in de verbondenheid met allen en alles om ons heen. Wat kan ik doen? Ik kan de intentie voelen in ieder moment de meest optimale bijdrage te leveren waartoe ik in staat ben. En tegelijk weet ik dat dat onmogelijk is, dat ik zal verzaken……maar dat weerhoudt mij niet van mijn verlangen het te leven, steeds weer opnieuw en steeds verder gaand op dit pad, met vallen en opstaan…….