De gebruiken in de Zendo
de zendo.
stilte is als het licht.
alle geluiden zijn te horen. |
De Zendo.
De zendo is een sacrale ruimte.
Deze ruimte is de plek waar je de spirituele kant van het leven onderzoekt en beoefent.
In dit geval is het de ruimte waar je het zitten in stilte beoefent.
De overgave aan het stil worden en zijn.
Iedere plek die je als zodanig benoemt wordt daarmee een sacrale plek.
De stilte plek thuis, op je werk, wachtend bij de bushalte.
Het is niet afhankelijk van de plek maar van je instelling.
De plek waar je bent benoemen tot sacrale plek.
De Boeddha liep eens met zijn gezelschap van monniken rond en tegen de avond hadden ze nog geen dorp of stad bereikt.
Er was nog geen park of bos waar ze de nacht konden doorbrengen.
Een van de leerlingen van de Boeddha pakte een takje op en plante dat in de grond.
"Dit is onze tempel voor vannacht" zei hij.
"Hier is onze tempel" bevestigde de Boeddha.
Het is zoals kinderen een tafel omtoveren tot gebouw, of een omgekeerde bank tot schip.
Vormgeving van de gebruiken in de zendo.
De Japanse Zen traditie is zeer rijk aan vormgeving van de
gebruiken m.n. in de Soto traditie. Deze rituelen (de zaal betreden,
buigen voor je kussen en naar de zaal, de loopmeditatie, wierook
branden en sutra's reciteren) hebben een heel doordachte vorm die
nauwlettend gevolgd wordt. Het toepassen van een voorgeschreven vorm
maakt het mogelijk om vervolgens alle aandacht te richten op datgenen
'wat er zich aan je voordoet'. Het zelfonderzoek naar het 'geen zelf
hebben' zonder afgeleid te worden door het voortdurend aanpassen aan de
onvoorspelbare omgeving. Zen Centrum Rotterdam staat in deze traditie en
maakt gebruik van een eenvoudige vormgeving.
In het kort een aantal gebruiken, die bedoeld zijn voor:
- Het vergroten van harmonie, rust en eenheid.
- Het volledig aanwezig te kunnen zijn en met 'aandacht en overgave' doen wat je doet.
Iedere vorm biedt deze mogelijkheid, binnenkomst in de ruimte, het
begroeten van je kussentje, na het opstaan je plaats op orde te brengen,
de gong of de makugyo laten klinken. Deze aandacht begint al vanaf het
moment dat de meditatie ruimte in orde wordt gemaakt. Niet praten in de
zendo.
De meditatieruimte binnengaan,
Afhankelijk waar het Boeddhabeeld of het beeld van Manjusri staat,
stap je met het buitenste been eerst naar binnen, zodat je nooit met je
achterkant naar het beeld naar binnen stapt. Een buiging maken als groet
naar de ruimte met de handen in gassho. Naar je kussen lopen. Niet
willekeurig door de zaal lopen, maar langs de kussens. Een buiging naar
je kussen met handen in gassho. De buren links en rechts groeten terug
met een buiging, Een buiging naar de zaal. De 3 die tegenover je zitten
groeten terug met een buiging, Je gaat zitten.
De eerste meditatieperiode begint als de jikido 3x
op de gong heeft geslagen. Nadat de jikido aan het einde van een
zitperiode tweemaal kort na elkaar op de gong heeft geslagen doe je je
handen in gassho en maakt een kleine buiging. Dan kun je ontspannen en
je benen strekken. Je reageert pas na de 2de gongslag met je handen in
gassho te doen. Ga pas opstaan als de leraar of de jikido op staat.
Het zitkussen wordt op het midden van de mat geplaatst en je
zitplaats wordt in orde gemaakt. Maak een buiging naar het kussen en
draai je om met je gezicht naar het midden.
Loopmeditatie is een voortzetting van de oefening die je doet
tijdens zitten. Wacht met de handen in gassho op de klap van de houten
kleppers. Maak dan een buiging en draai een kwart slag naar links in de
looprichting. Als de kleppers weer gaan, begint de langzame kinhin. De
handen in shashu en begin meteen met de linkervoet te lopen. Bij de
langzame kinhin zet je je voet een halve voet lengte voor de andere. Je
stapt dus 1 voetlengte vooruit.
Na 5-6 minuten worden de kleppers weer geslagen. Voeten naast
elkaar en maak een kleine buiging (handen blijven waar ze zijn) en begin
direct met de linker voet aan de snelle kinhin.
Zowel bij de langzame als snelle kinhin volg je het tempo van de
jikido en je voorganger. Laat niet teveel ruimte ontstaan tussen jou en
je voorganger.
Na 3-4 minuten gaan weer de kleppers, breng de handen in gassho en
loop in rustig tempo door tot je weer achter je mat staat. Maak een
buiging naar het kussen, en wacht tot de jikido, - die eerst gaat zitten
- , de gong eenmaal slaat. We maken weer een buiging en gaan zitten
voor de volgende zitperiode.
De volgende zitperiode.
Na de laatste zitperiode slaat de jikido 1x op de gong. Dan kunnen we ontspannen gaan zitten voor het Dharma-gesprek.
De 4 Bodhisattva geloften.
Als afsluiting van de avond reciteren we 3x de "4 Bodhisattva geloften”.
1- Hoe talloos de levende wezens ook zijn,
Ik beloof ze allen te bevrijden.
2- Hoe peilloos de oorzaak van lijden ook is,
Ik beloof hem geheel te verwijderen.
3- Hoe talloos de dharma’s ook zijn,
Ik beloof ze allen te verstaan.
4- Hoe eindeloos de Boeddhaweg ook is,
Ik beloof hem ten einde te gaan.
De 3 buigingen.
De avonden dat er 3 keer gezeten wordt sluiten we af met de 4
Bodhsattva geloften gevolgd door 3 volledige buigingen. Na de geloften
gaan we staan in de richting van het altaar en maken 3 volledige
buigingen. Daarna 1 buiging naar elkaar en is de formele avond
afgesloten.
Jikido.
Jikido is degene die de bel en de kleppers bedient, en zorgt dat er
voor iedere zitperiode een wierookstokje aangestoken is. Als
aankondiging dat het zitten begint slaat de jikido in een langzaam
versnellend ritme met de kleppers. Begin van een zitperiode drie slagen
met ruime tussentijd om de klank mooi te laten uitgaan op de gong. Aan
het einde van een zitperiode 2 keer kort na elkaar als er kinhin volgt.
Na de laatste zitperiode wordt de gong 1 keer geslagen.
Zendo tussentijds verlaten.
Als je de zendo wilt verlaten, om welke reden dan ook, doe dat dan
tijdens kinhin. Loop in de rij tot aan de uitgang, stap dan uit de rij
en verlaat de zendo. Bij terugkomst wacht je met je handen in shashu .
Als de personen die voor je en na je lopen naderen, maak je een kleine
buiging met je handen in gassho en voeg je in de rij.
Gassho:
Algemene houding van de handen. Handpalmen en vingers vlak tegen
elkaar, vingers staan omhoog gericht. De handen voor de borst,
onderarmen evenwijdig aan de grond, de oksels vrij, schouders
ontspannen. Het voorover buigen gebeurt enkel vanuit het middel.
Shashu:
Alleen als je kinhin doet of staat te wachten. Handen tegen de
buik, net boven de navel. De linkerhand vormt een vuist, met de vingers
om de duim gevouwen. De rug van de hand wijst naar voren. De rechterhand
omklemt de linkerhand. De rechter duim rustend op de linker duim. De
onderarmen zijn evenwijdig met de grond, de oksels vrij en de schouders
ontspannen.