Ontmoeten

Mens-zijn
Ontmoeten
Binnen een ontmoeting is het tempo van openstellen heel belangrijk. Wanneer je te snel opent, kan het de ander doen terugschrikken. Maar ook een te langzaam openen kan een gevoel van onveiligheid oproepen. Net als een te snel opengaan, kan ook een te ver opengaan de intimiteit verstoren. Er kunnen perioden in ons leven zijn, waarin we meer naar buiten gericht zijn of meer naar binnen. Dit is afhankelijk van onze aanleg, onze levensloop, onze stemmingen, seizoenen, gezondheid/ziekte enz.
En ook voor een heel belangrijk deel is dit afhankelijk van het aanbod dat we als kind gehad hebben.
Zijn we alleen functioneel aangeraakt bij het krijgen van voedsel of een schone luier? Of zijn we ook geknuffeld, gedragen, gekoesterd, getroost bij pijn en ongemak? Terwijl we ook even de tijd kregen om daarbij verdrietig, boos of bang te zijn?
Was de aanraking voor ons bedoeld? Was de aanraking op ons afgestemd? Met respect voor onze eigenheid? Mochten we ons ook even terugtrekken, ons even afsluiten, oma of tante geen zoen geven als we bv. verdrietig of boos waren? Of omdat de ander zich opdrong?
Werd er gezien of ons sluiten, terugtrekken eigenlijk een vraag om nabijheid was omdat we ons eenzaam voelden? Had je misschien een uitnodiging nodig om weer te voorschijn te komen? Zo kan ik nog wel even doorgaan met vragen aan ons te stellen.
Als veel van deze vragen met ja beantwoord kunnen woorden, dan hebben we het goed gehad. Grote kans dat we een grondpatroon hebben kunnen ontwikkelen van een spontane, natuurlijke wijze van open staan voor de ontmoeting met onze omgeving en andere mensen. En dan is het ook niet zo moeilijk om duidelijk, zonder schuldgevoel je grenzen aan te geven.
Al onze ouders hebben het –binnen hun eigen mogelijkheden- zo goed mogelijk gedaan, en als wij tekort zijn gekomen, dan is het aan ons en later weer aan onze kinderen om ja te (leren) zeggen tegen het geschenk van het leven dat we van onze ouders kregen en zelf verder te ontwikkelen wat we willen, waar we naar verlangen. En af te leren, los te laten wat we niet meer vast hoeven te houden aan ontwikkelde reactiepatronen. De mens is van nature leergierig, ontdekkend, nieuwsgierig en gericht op ontplooiing. Een mens wil ook ontmoetend zijn, (bijna) ieder mens is toegerust om contacten te kunnen leggen. Maar leven in relaties en het onderhouden van relaties moet al levend en voelend geleerd worden. De tastzin in al haar veelzijdigheid moet geactiveerd worden en blijven. Wat een mens via de aanraking en het voelen te weten komt, is heel direct en persoonlijk. Het wordt via de huid in de lijfs-ervaring opgeslagen, Als een goede ervaring, een minder goede of een slechte.
Deze tactiele ervaringen ordenen zich in ons als mens tot die stille kennis, waardoor wij leren onderscheiden wat echt is en wat niet. Als we geraakt worden, worden we bewogen. Misschien worden we rustig en blij? Dat weten we niet van te voren. We lopen hierbij ook een risico: om verlegen te worden, onhandig, om afgewezen, gekwetst te worden. Als we het risico durven lopen, geven we er blijk van open te staan voor andere dingen en mensen, en geven we blijk van vitaliteit en moed.
En als we onze verlegenheid, onhandigheid, geraaktheid laten zien, dan blijkt altijd weer dat de ander daar vervolgens weer door bewogen wordt, geraakt, ontroerd. Dan hebben we elkaar ont-moet.
Vertrouwen
Innerlijke ruimte en ruimte om je heen
Je plek innemen
Grenzen
Ontmoeten